Attribuut: eigenschap of kenmerk van product of klant. Denk aan "kleur", "maat" of "voornaam".
Backend: de admin-omgeving, dus daar waar je instellingen aanpast en waar de orders te zien zijn.
Catalogus: alle producten en categorieën die zijn toegevoegd aan de webshop
Caching: opslag van eerder bezochte pagina’s / content zodat deze sneller worden geladen bij een volgende bezoeker. Wanneer je een wijziging doorvoert moet de nieuwe versie van de pagina worden gecached zodat de bezoekers de nieuwe informatie ziet.
Content: letterlijk de inhoud van de website. Denk hierbij aan de teksten en afbeeldingen die zijn toegevoegd aan de pagina's of producten.
Content Blocks: door Experius ontwikkelde module die het mogelijk maakt om in de back-end aangemaakte content blocks als widgets toe te voegen aan bijvoorbeeld een pagina, de header of de footer van een webshop.
Customer en customer group: een customer is een geregistreerde klant in de webshop. Een customer behoort tot een customer group (klantgroep) zoals beschreven op https://docs.magento.com/user-guide/customers.html.
Database: opslag van alle data (product-informatie, categorieën, klantgegevens, ordergegevens) die relevant is voor de webshop.
Deployen: de gemaakte code toevoegen aan een (live) omgeving. Tijdens het deployen wordt de code samengevoegd waardoor de omgeving tijdelijk offline is.
Front-end: de webshop die de bezoekers zien en waar zij orders bestellen.
Indexatie: opslaan/verwerken van wijzigingen op één entiteit (bijvoorbeeld een product) zodat die wordt toegekend aan andere entiteiten en tabellen (bijvoorbeeld de categorie). Aanpassingen in de product/categorie relatie, catalogus prijsregels of voorraad zijn hierdoor niet altijd direct zichtbaar.
Magento Commerce: de betaalde variant van Magento met diverse premium functionaliteiten.
Module: een extensie die kan worden toegevoegd aan de Magento installatie voor extra functionaliteiten.
Pagebuilder: techniek om een pagina te bewerken op basis van een drag & drop editior.
Product type: onderscheid tussen onder andere configueerbare en simpele producten. Zie ook https://docs.magento.com/user-guide/catalog/product-types.html.
Scope: het niveau waarop een aanpassing wordt doorgevoerd. De "global" instelling is de hoogste scope (geldt voor alle websites op de omgeving), de storeview is de laagste scope (geldt enkel voor een specifieke taal).
SKU: het artikelnummer en daarmee de unieke identifier van een product.
Staging: de testomgevingvan de webshop. Deze staging-omgeving is niet beschikbaar voor eindgebruikers klanten en wordt gebruikt om te testen.
Storeview: een entiteit/scope binnen Magento die doorgaans gebruikt wordt om een website in een andere taal beschikbaar te maken. Zie ook https://docs.magento.com/user-guide/configuration/scope.html.
Website: een entiteit/scope binnen Magento met doorgaans eigen klanten, producten en prijzen. De websites van de omgeving zijn te zien in de back-end onder Stores > All Stores. Zie ook https://docs.magento.com/user-guide/configuration/scope.html.
Quote: een winkelmand en/of niet-afgeronde order.